Dames 1
Wedstrijdhulp Dames 1
Sprong
Bij sprong mogen twee sprongen worden uitgevoerd. Bij een meerkamp telt de hoogste sprong (NSTC 2, NSK, GNSK), bij een toestelwedstrijd (NSTC 1) telt het gemiddelde. Bij een meerkamp hoef je maar 1 sprong uit te voeren.
De pegasus staat op 1.25, als je een trampoline gebruikt staat de pegasus op 1.35 en krijg je een vermindering van 1.00 op je score.
Mogelijke sprongen voor niveau 1:
Sprong nummer | Sprong naam | D-score |
1.00 | Overslag | 1.60P |
1.01 | Overslag - ½ draai | 2.00P |
1.02 | Overslag - 1/1 draai | 2.60P |
1.03 | Overslag - 1 ½ draai | 3.20P |
1.10 | Yamashita | 2.00P |
1.11 | Yamashita - ½ draai | 2.40P |
1.12 | Yamashita - 1/1 draai | 2.80P |
1.20 | ½ draai in - afstoot af | 1.60P |
1.21 | ½ draai in - ½ draai uit | 2.40P |
1.22 | ½ draai in - 1/1 draai uit | 2.60P |
1.23 | ½ draai in - 1 ½ draai uit | 3.20P |
3.10 | Tsukahara gehurkt | 3.20P |
2.10 | Overslag salto voorover gehurkt | 3.60P |
Brug
Bij brug zijn er 4 verschillende eisen. In dames 2 moet je 8 elementen uitvoeren inclusief de afsprong. De eisen zijn als volgt:
1. Vluchtelement van hoge ligger naar lage ligger of van lage ligger naar hoge ligger
2. Een gespreide of gesloten opzwaai tot handstand met/zonder draai (max. afwijking 30°) (ergens in de oefening)
3. Een cirkelelement uit groep 2, 4 of 5 door of tot handstand (max. afwijking van de verticaal van 30°)
4. Een element met lengteasdraai van minimaal 180° in de oefening (op- en afsprong mogen niet gebruikt worden)
Eis 1 | Eis 2 | Eis 3 | Eis 4 |
Wippertje (van laag naar hoog) (B-waarde) | Opzwaai voor buikdraai of losom (spreidhandstand) (A) of opzwaai handstand gesloten (B) | Losom handstand (C-waarde) | Halve draai kip (A-waarde) |
Paksalto (van hoog naar laag) (C-waarde) | Opzwaai van de wegzet tot handstand, of opzwaai tot reus | Reus (B-waarde) | Onderzwaai met halve draai van hoog naar de lage ligger. (D-waarde) |
Onderzwaai met halve draai van hoog naar lage ligger (D-waarde) | LET OP; wanneer je losom tot handstand doet, wordt deze niet geteld voor eis 2. Alleen een OPZWAAI tot handstand laat eis 2 tellen. | Zolendraai handstand (C-waarde) | Vluchtelementen van hoog naar laag met halve draai. (hiermee vervul je in 1x zowel eis 1 als eis 4). |
Je hebt nog een afsprong nodig, dat kan het volgende zijn: ondersprong + halve draai, salto halve draai (B-waarde), salto af, dubbele salto (C-waarde), anderhalve schroef (C-waarde).
E/D-score:
In niveau 1 mogen A, B en C, en D’s geturnd worden. Verbindingswaarden worden gegeven voor verbindingen met moeilijkheidswaarden B+B, B+C, C+C, of B+D (of hoger).
Een verbinding van B+B en B+C geven 0.10 verbindingswaarde en een verbinding tussen C+C of B+D geven 0.2 verbindingswaarde in de D-score.
Verder wordt er een bonus gegeven wanneer er een afsprong wordt geturnd van minimaal C-waarde (hele schroef af) van 0.2.
Let op! Je mag in Dames 1 GEEN TA’s turnen, als je ze wel turnt krijgt dit element geen moeilijkheidswaarde.
B’tjes die je kan turnen op brug zijn: hele draai + kip, wippertje, opzwaai tot handstand, salto halve draai af.
C’tjes die je kan turnen op brug zijn: Sprong met ½ draai (180°) over de LL - kip tot streksteun op de HL, losom tot handstand, zolendraai handstand, anderhalve schroef af.
D’tjes die je kan turnen op brug zijn: Onderzwaai met halve draai van hoog naar lage ligger, losom voorwaarts tot handstand, losom achterwaarts met 1/1 draai tot handstand, reuzendraai a.o. met 1/1 draai tot handstand, 2,5 schroef af.
Om je E score zo hoog mogelijk te houden is het van belang dat er wordt doorgeturnd, iedere keer wanneer er een tussenzwaai (stopje) wordt geturnd (hakken onnodig voorbij de brug legger) wordt er een halve punt van de E-score af getrokken.
Balk
Bij balk moet je 8 elementen uitvoeren. Waarvan minimaal 3 acrobatische elementen (Acro) en 3 danselementen (Dans). Alle eisen moeten op de balk worden uitgevoerd. De eisen op balk zijn:
1. Een verbinding van minimaal 2 verschillende danselementen, waarvan één sprong met 180° beenspreiding in dwars-./zijwaartse spagaat of spreidhoekpositie
2. Een draai uit groep 3 of rol/flair*
3. Een acrobatische verbinding van minimaal 2 elementen, waarvan tenminste 1 element met vlucht
4. Acrobatische elementen in verschillende richtingen (achterwaarts en voor-/zijwaarts)
Eis 1 | Eis 2 | Eis 3 | Eis 4 |
Wisselspagaatsprong met halve draai 180* (D-waarde) | Geheven pirouette (Dans) (C-waarde) | Radslag arabier in combinatie | Arabier (Acro) (B-waarde) > vw |
Spagaatsprong 180* (Dans) (B-waarde) | Pirouette (Dans) (A-waarde) | Bruggetje loopflikflak in combinatie | Radslag (Acro) (A-waarde) > vw |
Wisselspagaatsprong 180* (Dans) (C-waarde) | Anderhalve pirouette (Dans). (B-waarde) | Loopflikflak gesloten flikflak in combinatie | Handstand doorrol (Acro) (B-waarde) |
Kattensprong (Dans) (A-waarde) | Vliegende scharen (Dans) (C-waarde) | Bruggetje arabier in combinatie | Boogje voor of achterover (Acro) (A-waarde) > AW |
Spreidhoeksprong (Dans( (B-waarde) | Handstand doorrol (Acro) (B-waarde) | Flikflak salto in combinatie | Loop of gesloten flikflak (Acro) (B-waarde) > AW |
Wisselkwart, Johnsen (Dans) (C-waarde) | Losse rol (Acro (B-waarde) | ||
Let erop dat er een verbinding van 2 elementen geturnd moet worden |
Je hebt nog een opsprong nodig en een afsprong:
OPSPRONG | AFSPRONG |
Oplopen (Acro) | Overslag (Acro) |
Overhurken (Acro) | Salto (Acro) |
Koprol op (Acro) (B) | Arabier af (Acro) |
Lose radslag op (Acro) (B) | Radslag – salto af (Acro) |
E/D-score:
Om je D-score op balk te verhogen geldt eigenlijk hetzelfde als op brug. Je moet extra B’tjes of C’tjes en D’tjes gaan turnen.
Verbindingswaarden:
Acro met vlucht – het mogen dezelfde elementen zijn (mag opsprong en afsprong zijn) B + B (0.10) B + C (0.20) of hoger
Dans – 2 verschillende elementen B + B (0.10) A + C (0.10) B + C (0.20), A + D (0.20) of hoger
Draaien – 2 verschillende elementen A + B (0.10) of hoger
Mix (combinatie van acro en dans) B + B (0.10) A + C (0.10), B + C (0.20) of hoger, A + D (0.20) of hoger
Seriebonus – alle combinaties van acro- en danselementen zijn mogelijk – maximaal 2 dezelfde acro elementen achter elkaar A + B + B (0.10)
De volgorde waarin de elementen in de verbinding worden geturnd is vrij
Afsprongbonus, C-waarde of hoger levert 0.20 afsprongbonus op
Afsprongen van B waarde zijn; vrije overslag voorover met 1/1 draai, streksalto voorover af, twistsalto af, schroef achterwaarts gehurkt of gestrekt, auerbach salto gehurkt aan het einde van de balk.
B’tjes die je op balk kan turnen zijn: Koprol op, overslag op, spagaatsprong 180 graden met afzet van 2 benen, fouetté sprong, 2 seconden hoge hoeksteun aanhouden, losse rol, arabier.
C’tjes die je op balk kan turnen zijn: Vrij opspringen met ½ draai (180°) in de vluchtfase tot stand - afzet met 2 benen, Spagaatsprong met ½ draai (180º), afzet van 2 benen in dwarspositie, wisselspagaatsprong, schaapsprong, geheven pirouette 1/1 draai, loopsalto, salto achterover, schroef voorover af.
D’tjes die je op balk kan turnen zijn: wisselspagaat op, hele draai op via de zijkant van de balk, wisselspagaatsprong met halve draai 180*, dubbele pirouette, 1,5 pirouette geheven, 1/1 duikdraai, dubbele schroef af.
Om een zo hoog mogelijke E-score te behouden is de artisticiteit. Een goed ritme, choreografie en duidelijke pasjes voorwaarts, achterwaarts en zijwaarts zorgen voor een zo laag mogelijke artistieke aftrek.
Vloer
Bij vloer moet je 8 elementen uitvoeren waarvan 3 dans (Dans) en 3 acrobatische elementen (Acro). Daarnaast heb je 4 eisen, deze zijn als volgt:
1. Een danspassage samengesteld uit 2 verschillende sprongen of huppen, direct of indirect verbonden, met minimaal 1 sprong met 180° beenspreiding in dwars-/zijwaartse spagaat of spreidhoekpositie
2. Salto met lengteas draai van 360°
3. Een acrolijn met 2 salto’s
4. Salto voorwaarts en achterwaarts (geen aerials)
Eis 1 | Eis 2 | Eis 3 | Eis 4 |
Streksprong hele draai (Dans) (A-waarde) | 1/1 schroef voorover (Acro) (C-waarde) | Arabier streksalto – hurksalto | Kies uit de elementen onder eis 2 en 3, en zorg dat je beide salto’s in je oefening hebt |
Kattensprong (Dans) (A-waarde) | 1 ½ schroef voorover (Acro) C-waarde) | Overslag – streksalto – hurksalto | |
Wisselspagaat hele draai 180* (Dans) (D-waarde) | Dubbele schroef voorover (Acro) (D-waarde) | Salto – arabier – streksalto | |
Spreidhoeksprong met 1/1 draai (Dans) (C-waarde) | Schroef achterwaarts (Acro) (B-waarde) | ||
Wisselspagaat halve draai 180* (Dans) (C-waarde) | 1 ½ schroef achterover (Acro) (C-waarde) | ||
Johnson (Dans) (B-waarde) | Dubbele schroef achterover (Acro) (C-waarde) | ||
Wisselspagaatsprong met 180 beenspreiding (Dans) (B-waarde) |
E/D score:
Om je D-score op vloer te verhogen geldt hetzelfde als op Balk en Brug. B’tjes en C’tjes en D’tjes leveren een hogere D-score in verbindingswaarde als in moeilijkheidswaarde.
B’tjes op vloer zijn: wisselkwart, wisselspagaat, kattensprong hele draai, hurksprong hele draai, dubbele pirouette, 1/1 wolf pirouette, salto gestrekt voorover, salto voorover gehurkt met halve draai, gestrekte salto achterwaarts met halve of hele draai.
C’tjes op vloer zijn: wisselspagaat halve draai, hoeksprong hele draai, loopspagaatringsprong 180* afzet 1 been, streksprong dubbele draai, drievoudige pirouette, schroef voorover, 1 ½ schroef achterwaarts.
D’tjes op vloer zijn: wisselspagaat met een hele draai, wisselring halve draai, dubbele geheven pirouette, dubbele schroef voorover.
Verbindingswaarde:
Salto’s direct of indirect – het mogen dezelfde salto’s zijn A + B (0.10), B + B (0.20) of hoger, A + C (0.20) of hoger.
Salto’s indirect – het mogen dezelfde salto’s zijn B + B (0.10) A + A + B (0.10), A + C (0.10), B + C (0.20) of hoger, A + A + C (0.20) of hoger, A + D (0.20) of hoger.
Indirecte verbindingen zijn verbindingen waarin direct verbonden acrobatische elementen met vluchtfase en handensteun (zoals arabier, flick-flack, overslag etc. als voorbereidende elementen) worden uitgevoerd tussen de salto’s.
Dans – 2 verschillende elementen B + B (0.10), A + C (0.10) B + C (0.20) of hoger
In een verbinding bestaande uit meer dan 2 direct verbonden gymnastische sprongen kan slechts voor de eerste verbinding VW worden toegekend.
Draaien – 2 verschillende elementen B + B (0.10) of hoger
De volgorde waarin de elementen worden geturnd in bovenstaande verbindingen is vrij.
Mix (combinatie van acro en dans) uitgevoerd in de aangegeven volgorde: B-salto + A-dans of hoger (0.10) C-salto of hoger + A-dans of hoger (0.20)
Afsprongbonus C of hoger (0.20), de afsprong is het hoogst gewaardeerde element uit de laatste acrolijn.
Voor de E-score is de artisticiteit van belang. Goed ritme, choreografie, verschillende soorten dans en de juiste bewegingen per muziekkeuze zorgen voor zo min mogelijk aftrek op de E-score.