Dames 3

Wedstrijdhulp Dames 3



Sprong

Bij sprong mogen twee sprongen worden uitgevoerd. Bij een meerkamp telt de hoogste sprong (NSTC 2, NSK, GNSK), bij een toestelwedstrijd (NSTC 1) telt het gemiddelde. Bij een meerkamp hoef je maar 1 sprong uit te voeren.

De pegasus staat op 1.25, als je een trampoline gebruikt staat de pegasus op 1.35 en krijg je een vermindering van 1.00 op je score.

Mogelijke sprongen voor niveau 3:

Sprong naam

D-score

Overslag

1.60P

Overslag - ½ draai

2.00P

Overslag - 1/1 draai

2.60P

Overslag - 1 ½ draai 

3.20P

Yamashita

2.00P

Yamashita - ½ draai

2.40P

Yamashita - 1/1 draai

2.80P

½ draai in - afstoot af

1.60P

½ draai in - ½ draai uit

2.40P

½ draai in - 1/1 draai uit

2.60P

½ draai in - 1 ½ draai uit

3.20P

Tsukahara gehurkt

3.20P



Brug

Bij brug zijn er 4 verschillende eisen. In dames 3 moet je 7 elementen uitvoeren inclusief de afsprong. De eisen zijn als volgt: 

1. 2 verschillende kippen 

2. Een gesloten opzwaai minimaal horizontaal (ergens in de oefening) 

3. Twee verschillende elementen uit groep 2, 3, 4 of 5 (geen vlucht) of 1 element met minimaal B waarde uit groep 2, 3, 4 of 5 (geen vlucht) 

4. Een element met lengte as draai van minimaal 180° in de oefening of opsprong (afsprong mag niet gebruikt worden) 


Eis 1

Eis 2

Eis 3

Eis 4

Kip laag + kip hoog (A-waarde)

Opzwaai voor buikdraai (TA-waarde)

Opzwaai tot handstand (B), heupdraai voorover of achterover, 

Halve draai kip (A-waarde)

Halve draai kip + kip hoog

Opzwaai van de wegzet tot horizontaal (TA-waarde)

Reus voor of achterover (B-waarde)

Hele draai kip (B-waarde)


LET OP; shouders en hakken, en billen moeten alle 3 op horizontaal zitten. 

Zolendraai achterover of voorover. (A-waarde)






Hele draai kip als opsprong (B-waarde)



Je hebt nog een afsprong nodig: dat kan het volgende zijn: ondersprong + halve draai, salto (halve draai) (B-waarde). 


E/D-score: 

Om je D-score op brug te verhogen moet je verbindingen turnen. Een verbinding van een A + B element leveren je 0.10 bonus op, een verbinding van een B element + een B element leveren je 0.20 bonus op. Een A + C verbinding levert je ook 0.20 bonus op.  

Let op! Je mag in Dames 3 TA’s turnen, maar deze leveren geen verbindingswaarde op. Een B in je oefening levert dus én verbindingswaarde van 0.20, en levert 0.20 punten aan moeilijkheidswaarde op in plaats van 0.10 bij een A element. 

B’tjes die je kan turnen op brug zijn: hele draai + kip, wippertje, opzwaai tot handstand, salto halve draai af. 

C’tjes die je kan turnen op brug zijn: Sprong met ½ draai (180°) over de LL - kip tot streksteun op de HL, losom tot handstand, zolendraai handstand, anderhalve schroef af.

Om je E score zo hoog mogelijk te houden is het van belang dat er wordt doorgeturnd, iedere keer wanneer er een tussenzwaai wordt geturnd (hakken onnodig voorbij de brug legger) wordt er een halve punt van de E-score af getrokken. 


Bij een afsprong van B waarde krijg je een afsprongbonus van 0.2 (salto halve draai).



Balk

Bij balk moet je 7 elementen uitvoeren. Waarvan minimaal 2 acrobatische elementen (Acro) en 3 danselementen (Dans). Alle eisen moeten op de balk worden uitgevoerd. De eisen op balk zijn:

1. Een verbinding van minimaal 2 verschillende danselementen, waarvan één sprong met 180° beenspreiding in dwars-./zijwaartse spagaat of spreidhoekpositie 

2. Een draai uit groep 3 of rol/flair* 

3. Twee verschillende acrobatische elementen (minimaal 1 element met minimaal A-waarde) 4. Een acrobatische element door of tot handstand (minimaal A waarde)


Eis 1

Eis 2

Eis 3

Eis 4

Loopsprong spreiding 180* (Dans) (A-waarde)

Fouette Draai (Dans) (TA-waarde)

Handstand 2 seconden (Acro) (TA-waarde)

Handstand (Acro) (TA-waarde)

Spagaatsprong 180* (Dans) (B-waarde)

Pirouette (Dans)

(A-waarde)

Radslag (Acro) (A-waarde)

Radslag (Acro) (A-waarde)

Kattensprong (Dans) (A-waarde)

Vliegende scharen (Dans) (C-waarde)

Handstand doorrol (Acro) (B-waarde) 

Handstand doorrol (Acro) (B-waarde)

Streksprong (Dans) (TA-waarde)

Losse rol voorover (Acro) (B-waarde)

Losse rol (Acro) (B-waarde)

Boogje voor of achterover 

(Acro) (A-waarde)

Hurksprong (Dans) (TA-waarde)

Handstand doorrol (Acro) (B-waarde)

Boogje voor of achterover 

(Acro) (A-waarde)


Spreidhoeksprong (Dans) (B-waarde)

Met een handstand doorrol kan je dus eis 2 en eis 4 in 1x vervullen 

Let erop dat je 2 verschillende elementen turnt voor eis 3


Wisselspagaatsprong (Dans) (C-waarde)




Let erop dat er een verbinding van 2 elementen geturnd moet worden





Je hebt nog een opsprong nodig en een afsprong:

OPSPRONG

AFSPRONG

Oplopen (Acro)

Overslag (Acro)

Overhurken (Acro)

Salto (Acro)

Koprol op (Acro) (B)

Arabier af (Acro)


Radslag – salto af (Acro)


E/D-score:

Om je D-score op balk te verhogen geldt eigenlijk hetzelfde als op brug. Je moet extra B’tjes of C’tjes gaan turnen. 


Verbindingswaarden: A+B levert 0.10 verbindingswaarde en B + B of A+C (of hoger) levert 0.20 verbindingswaarde op. 

B’tjes die je op balk kan turnen zijn: Koprol op, overslag op, spagaatsprong 180 graden met afzet van 2 benen, fouetté sprong, 2 seconden hoge hoeksteun aanhouden, losse rol, arabier. 

C’tjes die je op balk kan turnen zijn: Vrij opspringen met ½ draai (180°) in de vluchtfase tot stand - afzet met 2 benen, Spagaatsprong met ½ draai (180º), afzet van 2 benen in dwarspositie, wisselspagaatsprong, schaapsprong, geheven pirouette 1/1 draai, loopsalto, salto achterover, schroef voorover af. 


Om een zo hoog mogelijke E-score te behouden is de artisticiteit. Een goed ritme, choreografie en duidelijke pasjes voorwaarts, achterwaarts en zijwaarts zorgen voor een zo laag mogelijke artistieke aftrek.



Vloer

Bij vloer moet je 7 elementen uitvoeren waarvan 2 dans (Dans) en 3 acrobatische elementen (Acro). Daarnaast heb je 4 eisen, deze zijn als volgt: 

1. Een danspassage samengesteld uit 2 verschillende sprongen of huppen, direct of indirect verbonden, met minimaal 1 sprong met 180° beenspreiding in dwars-/zijwaartse spagaat of spreidhoekpositie 

2. Salto voorwaarts of achterwaarts 

3. Een acrolijn van minimaal 2 verschillende elementen met vlucht 

4. Gestrekte salto voorwaarts of achterwaarts of een salto met lengte as draai van min. 180 graden


Het is verplicht om 2 acrolijnen te turnen. Een acrolijn bestaat uit een element met vlucht, met of zonder handensteun. Bijvoorbeeld een salto of een arabier.


Eis 1

Eis 2

Eis 3

Eis 4

Streksprong hele draai (Dans) (A-waarde)

Salto voorover (Acro) (A-waarde)

Arabier + salto achterover of flikflak (Acro)

Streksalto voorover met een halve lengte as draai (Acro)

Kattensprong (Dans) (A-waarde)

Salto achterover (Acro) (A-waarde)

Overslag salto (Acro)

Streksalto achterover met een halve lengte as draai, bijvoorbeeld achter een flikflak of arabier. (Acro) 

Loopsprong beenspreiding 180 (Dans) (A-waarde)

Streksalto achterover (Acro) (A-waarde)

Overslag arabier (Acro)


Spagaatsprong 180* + halve draai (Dans) (B-waarde)

Salto voorwaarts gestrekt (Acro) (B-waarde)

Salto uitstap arabier (Acro)


Hurksprong (Dans) (TA-waarde)

Salto achterover met 1/1 draai (Acro) (B-waarde)



Wisselspagaatsprong met 180 beenspreiding (Dans) (B-waarde)




Johnson (Dans) (B-waarde)




Wisselspagaatsprong met een halve draai (Dans) (C-waarde)





E/D score: 

Om je D-score op vloer te verhogen geldt hetzelfde als op Balk en Brug. B’tjes en C’tjes leveren een hogere D-score in verbindingswaarde als in moeilijkheidswaarde. 

B’tjes op vloer zijn: wisselkwart, wisselspagaat, kattensprong hele draai, hurksprong hele draai, dubbele pirouette, 1/1 wolf pirouette, salto gestrekt voorover, salto voorover gehurkt met halve draai, gestrekte salto achterwaarts met halve of hele draai. 

C’tjes op vloer zijn: wisselspagaat halve draai, hoeksprong hele draai, loopspagaatringsprong 180* afzet 1 been, streksprong dubbele draai, drievoudige pirouette, schroef voorover, 1 ½ schroef achterwaarts.


Verbindingswaarde:

Salto’s direct of indirect – het mogen dezelfde salto’s zijn A + A (0.10),  A + B (0.20) of hoger 

Indirecte verbindingen zijn verbindingen waarin direct verbonden acrobatische elementen met vluchtfase en handensteun (zoals arabier, flick-flack, overslag etc. als voorbereidende elementen) worden uitgevoerd tussen de salto’s. 

Acro direct – 2 elementen met vlucht waarvan 1 salto A + B (0.10) of hoger 

Dans – max. 2 verschillende elementen A + B (0.10), B + B (0.20) of hoger A + C (0.20)of hoger. 

In een verbinding bestaande uit meer dan 2 direct verbonden gymnastische sprongen kan slechts voor de eerste verbinding VW worden toegekend. 

Draaien – 2 verschillende elementen A + B (0.10) of hoger 

De volgorde waarin de elementen worden geturnd in bovenstaande verbindingen is vrij. 


Mix (combinatie van acro en dans) uitgevoerd in de aangegeven volgorde: A-acro vlucht + A-dans of hoger (0.10) A-salto of hoger + A-dans of hoger (0.20)

Afsprongbonus B of hoger (0.20), de afsprong is het hoogst gewaardeerde element uit de laatste acrolijn. 

Voor de E-score is de artisticiteit van belang. Goed ritme, choreografie, verschillende soorten dans en de juiste bewegingen per muziekkeuze zorgen voor zo min mogelijk aftrek op de E-score. 

Onze sponsoren