Heren
Wedstrijdhulp Heren
Bij turnen krijg je voor elke oefening een score. Deze bestaat uit een D-score (moeilijkheid), een E-score (uitvoering) en neutrale aftrek (N).
De eerste punten van de D-score zijn te verdienen door middel van het behalen van de eisen. De eisen zijn te behalen door het uitvoeren van een element uit elke elementgroep. Per elementgroep verdien je 0.5 voor de D-score, dus het kan in totaal 2 punten opleveren. Een van de elementgroepen vervult de afsprong eis. De moeilijkheid van de afsprong bepaalt of je 0.3 (1.8 punten voor de D-score) of 0.5 (2 punten voor de D-score) krijgt als waarde voor deze eis. Verder wordt de D-score opgebouwd door het optellen van de elementwaarden van de elementen die worden uitgevoerd. Eventuele bonussen voor elementen worden hierbij opgeteld.
Per fout die wordt gemaakt, wordt 0.1 tot 1.0 van je E-score afgetrokken. De E-score is bij aanvang van de oefening 10. Per element in je oefening kun je meerdere fouten maken. Fouten kunnen bestaan uit kleine fouten, deze resulteren in een aftrek van 0.1, middelgrote fouten, 0.3 aftrek, grote fouten, 0.5 aftrek of een val, aftrek van 1.
Elk element heeft een bepaalde moeilijkheid. Als je een A-element of hoger netjes uitvoert (zonder grote fouten) dan krijg je een bonus. De bonus is dezelfde waarde als het element (het resulteert dus in een verdubbeling) met een maximale bonus van 0.4.
Onderdeel | Waarde | Waarde zonder grote fouten |
sA | 0.1 | 0.1 |
tA | 0.1 | 0.1 |
A | 0.1 | 0.2 |
B | 0.2 | 0.4 |
C | 0.3 | 0.6 |
D | 0.4 | 0.8 |
… | … | … |