Dames 5
Wedstrijdhulp Dames 5
Sprong
Bij sprong mogen twee sprongen worden uitgevoerd. Bij een meerkamp, een wedstrijd waar je alle toestellen doet, telt de hoogste sprong (NSTC 2, NSK, GNSK), bij een toestelwedstrijd (NSTC 1) telt het gemiddelde. Bij een meerkamp hoef je maar 1 sprong uit te voeren, maar mag je 2 sprongen doen.
De pegasus staat op 1.25m met plank, als je een trampoline gebruikt staat de pegasus op 1.35 en krijg je een vermindering van 1.00 op je score. Er wordt dan een punt afgetrokken van je D-score. Dus doe je een overslag met trampoline heb je een D-score van 0.60 punten.
Mogelijke sprongen voor niveau 5:
SPRONG | D-SCORE |
Streksprong op-af | 1.30 |
Overslag | 1.60 |
Overslag ½ uit | 2.00 |
Overslag ½ in | 1.60 |
Half in | 1.60 |
Half in, half uit | 2.40 |
Brug
Op brug zijn er 4 verschillende eisen. Je moet in D5 minimaal 5 elementen uitvoeren, de hoogste 6 worden geteld (mits je er 6 turnt, dus minimaal 5 en maximaal 6 elementen).
De eisen zijn als volgt:
1. 2 strekhangzwaaien 30 graden onder horizontaal.
2. Gesloten opzwaai minimaal horizontaal
3. Een cirkelelement uit groep 2, 4 of 5 (geen vluchtelement)
4. Liggerwissel vanuit een element
Eis 1 | EIs 2 | Eis 3 | Eis 4 |
Voor en achterzwaai (TA-waarde) | Opzwaai horizontaal (schouders, heupen en voeten op horizontaal) (TA-waarde) | Borstwaartsom (TA-waarde) | Ophurken en springen naar de hoge legger (TA-waarde) |
Buikdraai achterover (A-waarde) | Wippertje (B-waarde) | ||
Buikdraai voorover (A-waarde) | Zolendraai (A-waarde) |
Op het einde van je brugoefening ben je vereist een afsprong uit te voeren:
Ondersprong (halve draai)
Voorzwaai + ½ draai af
Tegenspreiden
Salto af
E/D-score:
Om je score te kunnen verhogen is het van belang dat je je oefening zonder stopjes doorturnt. Ieder stopje waarbij je tenen voorbij de bruglegger komen geeft je een extra aftrek van 0.50 punten (in de E-score), dit kan heel erg aantikken. Extra elementen toevoegen heeft in dit niveau geen zin om een hogere D-score te behalen, er worden niet meer dan 6 elementen geteld. Ieder element wordt geteld als 0.10, turn je een B wordt dit afgewaardeerd naar een A.
Balk
Bij balk moet je 6 elementen uitvoeren. Waarvan minimaal 2 acrobatische elementen (Acro) en 3 danselementen (Dans). Alle eisen moeten op de balk worden uitgevoerd, dit betekent dat de opsprong en afsprong niet een eis kunnen vervullen. De eisen op balk zijn:
1. Een verbinding van minimaal 2 verschillende danselementen, waarvan één sprong met beenspreiding minimaal TA waarde in dwars-./zijwaartse spagaat of spreidhoekpositie.
2. Een draai uit groep 3
3. Een acrobatisch element
4. Een acrobatisch element door of tot handstand
Eis 1 | Eis 2 | Eis 3 | Eis 4 |
Loopsprong spreiding 135* (Dans) (TA-waarde) | Fouette Draai (Dans) (TA-waarde) | Handstand (Acro) (TA-waarde) | Handstand (Acro) (TA-waarde) |
Spagaatsprong 135* (Dans) (A-waarde) | Hele Pirouette (Dans) (A-waarde) | Radslag (Acro) (A-waarde) | Radslag (Acro) (A-waarde) |
Kattensprong (Dans) (A-waarde) | Koprol (tot rijzit) (Acro) (TA-waarde) | ||
Streksprong (Dans) (TA-waarde) | |||
Hurksprong (Dans) (TA-waarde) | |||
Let erop dat je 2 van deze sprongen moet kiezen in verbinding! |
Je hebt nog een opsprong nodig en een afsprong:
OPSPRONG | AFSPRONG |
Ophurken (Acro) | Overslag (Acro) |
Overhurken (Acro) | Salto (Acro) |
Arabier af (Acro) |
E/D-score:
Om je D-scrore op balk te verhogen kan je gebruikmaken van verbindingswaarde. Je kan (mits het stabiel is) je sprongen combinatie uitbreiden met een streksprong. Het is belangrijk om een ritme in je oefening te hebben om een zo hoog mogelijke E-score te behalen.
Vloer
Bij vloer moet je 6 elementen uitvoeren waarvan 3 dans (Dans) en 2 acrobatische elementen (Acro). Daarnaast heb je een aantal eisen, dit zijn:
1. Een danspassage samengesteld uit 2 verschillende sprongen of huppen, met minimaal 1 sprong met beenspreiding minimaal TA waarde
2. Een acrobatisch element voor-/zijwaarts
3. Een acrobatisch element achterwaarts
4. Een acrolijn met minimaal 2 verschillende elementen, waarvan tenminste 1 met vlucht
Een danspassage is een directe of indirecte verbinding van twee elementen. Het eerste element moet met 1 voet worden afgezet en geland op 1 voet. Het tweede element moet worden afgezet met 1 voet en mag geland worden met twee voeten. Bij een indirecte verbinding krijg je geen verbindingswaarde.
Het is verplicht om 2 acrolijnen te turnen. Een acrolijn bestaat uit een element met vlucht, met of zonder handensteun. Bijvoorbeeld een salto of een arabier.
Eis 1 | Eis 2 | Eis 3 | Eis 4 |
Streksprong hele draai (Dans) (A-waarde) | Hechtrol (Acro) (A-waarde) | Koprol achterover (Acro) (TA-waarde) | Arabier + salto achterover of flikflak (Acro) |
Kattensprong (Dans) (A-waarde) | Arabier (Acro) (A-waarde) | Flikflak (Acro) (A-waarde) | Overslag (Acro) + radslag (acro) |
Pirouette (Dans) (A-waarde) | Koprol zonder handen (Acro) (TA-waarde) | Salto achterover (Acro) (A-waarde) | Arabier (acro) + Spreidhoeksprong (dans) |
Loopsprong beenspreiding 135* (Dans) (TA-waarde) | Overslag (Acro) (A-waarde) | Salto (acro) + Reesprong (dans) | |
Spagaatsprong 135* (Dans) (TA-waarde) | Salto (Acro) (A-waarde) | ||
Hurksprong (Dans) (TA-waarde) | |||
Halve draai sprong (Dans) (TA-waarde) |
Het is belangrijk dat je na je laatste acrolijn geen acrobatische elementen meer turnt. Je laatste acrolijn is je afsprong, alleen danselementen tellen dan nog.
E/D-score:
Op vloer geldt hetzelfde als op balk, je kan je D-score verhogen door verbindingen te turnen. In plaats van een arabier, een radslag-arabier turnen. Let er wel goed op dat dit slechts 0.10 punt extra oplevert, dus dat die radslag nagenoeg perfect moet worden geturnd, anders gaat het je meer punten kosten dan opleveren!
Voor je E-score is het belangrijk dat je een goede artistieke oefening turnt met ritme en juiste bewegingen. Je kan ook bonuspunten verdienen door originaliteit in je oefening.